Tom Masselink is vanaf september 2024 directeur van de Verenigde Maakindustrie Oost (VMO), dé netwerkorganisatie voor maakbedrijven in Oost-Nederland. Samen met voorzitter Rob van den Nieuwboer vormt hij een tandem die de vereniging verder wil versterken. “We bouwen voort op een al vijftig jaar bestaande sterke basis, met een duidelijke focus op samenwerking en ontmoetingen. Dat betekent eigenlijk vooral van elkaar leren en samen ontwikkelen.”
Voor Masselink is verbinden een tweede natuur. “Het gaat erom mensen bij elkaar te brengen, goed te luisteren en de juiste stappen te zetten. We doen een goede uitvraag: wat zijn actuele knelpunten? Wat kan de VMO voor jou betekenen? En soms ook: wat kun jij voor de VMO doen? Die wisselwerking is essentieel.”
Ontmoeting en verbinding
De VMO zet dit jaar extra in op ontmoetingen, onder andere via Thematafels. Hier werken ondernemers samen aan vraagstukken. Deze thematafels zijn mogelijk gemaakt door Twente Board en worden gedragen door Ondernemend Twente. Masselink: “We staan open voor samenwerking met allerlei netwerkorganisaties in de regio.”
Ook de bekende bedrijfsbezoeken worden geïntensiveerd. “Leden vinden het inspirerend om bij elkaar in de keuken te kijken. Je leert bij ons niet alleen de directeur kennen, maar ook de mensen op de werkvloer. Zo ontstaan mooie verbindingen. Onlangs bracht ik twee ondernemers samen: de een is sterk in productie, de ander in relatiebeheer. Ze bedienen nu gezamenlijk een klant. Dat is waar VMO voor staat.”
Kracht van samenwerking
De VMO-achterban bestaat grotendeels uit mkb-bedrijven in de metaal- en machinebouwsector. “Daar wordt keihard gewerkt. Maar soms moet je ook even stilstaan bij waar je mee bezig bent”, zegt Masselink. Eén van de grootste uitdagingen is het vinden van goed personeel. “Maar hoeveel tijd besteed je echt aan het oplossen van dat probleem? Vaak te weinig.”
Masselink weet hier veel over vanuit zijn werk voor Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk!, een initiatief van VNO-NCW en MKB-Nederland. “Daar sparren we ook met ondernemers over arbeidsmarktvraagstukken. Die kennis neem ik mee.” Zo werden monteurs van een bedrijf al tijdelijk ingezet bij andere VMO-leden. “Het lukt niet altijd meteen, maar dit toont de kracht van samenwerken.”
Kansen benutten
Mkb’ers willen concrete resultaten. Daarom wil Masselink bij bijeenkomsten altijd tenminste één praktische tip meegeven. “Waar ondernemers écht iets aan hebben.” Hij ziet dat VMO hard groeit: het ledenaantal is in tien jaar verdubbeld. “Die groei gaat wat ons betreft gewoon door. Succes begint bij elkaar veelvuldig ontmoeten, leren kennen en vertrouwen.”
Naast netwerken biedt VMO ook ledenvoordelen zoals schaal- en inkoopvoordelen. Ook wordt er samengewerkt met partners – zoals de Metaalunie en Oost NL – om kansen te kunnen benutten, zoals momenteel bij de intensivering van de Defensie-industrie. “Onze leden kunnen goede toeleveranciers zijn, maar weten niet altijd hoe ze daartussen komen. Daar willen we graag gezamenlijk bij helpen.”
Erkenning voor maakindustrie
Masselink is volop in gesprek met leden en wil in zijn eerste jaar iedereen bezoeken. “Ik ga daar deze zomer gewoon mee door. Bij ondernemers zijn vind ik het leukste wat er is.” Zijn fascinatie voor de maakindustrie ontstond al vroeg: “Mijn vader werkte bij Thomassen Driver. Als ik mee mocht naar zo’n fabriek, kreeg ik vaak een rondleiding. Dat vond ik prachtig.”
De bevlogen directeur wil dan ook de zichtbaarheid van de maakindustrie vergroten. “Deze sector is een van de pijlers van onze economie, zeker in Oost-Nederland. De maakindustrie heeft hier een rijke historie, al vanaf ongeveer 1900, met een groot aantal familiebedrijven. Die verdienen veel meer erkenning.”
Eén stem richting Den Haag
Masselink pleit voor een sterkere positie van de maakindustrie in Den Haag. “We moeten als sector één stem laten horen. Ondernemers weten precies waar ze tegenaan lopen en willen serieus genomen worden als gesprekspartner.”
Zijn boodschap aan Den Haag is helder: “De maakindustrie is één van de grote kurken waar Nederland op drijft. Ondernemers nemen grote risico’s en verdienen het om gesteund te worden. Die mensen moet je koesteren, niet steeds financieel straffen. Ik zet me graag voor hen in. De kracht van verbinden, samenwerken en van elkaar leren is dé sleutel voor de toekomst van de maakindustrie in Oost-Nederland.”
